DEN HELDER - De rechtbank Noord-Holland heeft vijf verdachten tot uiteenlopende celstraffen veroordeeld voor hun aandeel in de gewelddadige gebeurtenissen op 11 oktober 2019 nabij de McDonalds aan de Verkeerstorenweg in Den Helder. Daarbij is geschoten en zijn meerdere personen gewond geraakt.


(Soft)drugsdeal
Die bewuste avond had de 24-jarige verdachte A. een afspraak gemaakt met de 23-jarige Van W. in verband met een (soft)drugsdeal. Beide mannen kwamen echter niet alleen. A. kwam in een auto aan, samen met de 25-jarige De R., de 23-jarige Van D. en een vierde man (P.). Van W. kwam op een scooter, samen met de 49-jarige S.

Toen bleek dat Van W. de drugs niet kon of wilde leveren ontstond een vechtpartij, waarbij Van W. een kopstoot kreeg, werd omsingeld door de mannen uit de auto en klappen opliep. Op het moment dat beide kampen uit elkaar waren gegaan, is er meerdere keren geschoten, waarbij De R. ernstig gewond is geraakt en Van D. en P. ook getroffen zijn door een kogel in de arm en schouder.

De rechtbank zag zich voor de vraag gesteld wie die avond een vuurwapen heeft meegenomen naar de afspraak en wie heeft geschoten. Aan de hand van het dossier, de afgelegde verklaringen, de camerabeelden en onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut is de rechtbank tot de volgende beslissingen gekomen.

S.
Hij heeft bekend een vuurwapen mee te hebben genomen naar de afspraak en daarmee te hebben geschoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat hij degene is geweest die op De R. heeft geschoten, waardoor deze ernstig gewond is geraakt. S. heeft zich beroepen op noodweer omdat De R. eerst op hem zou hebben geschoten. Dat blijkt echter niet uit de camerabeelden en het forensisch onderzoek. Dit noodweerberoep is dan ook verworpen. De rechtbank spreekt S. wel vrij van poging doodslag op A., Van D. en P. omdat daarvoor onvoldoende bewijs is.

Gelet op de ernst van het feit en het strafblad van S. wordt aan hem 7 jaar gevangenisstraf opgelegd. Daarnaast moet hij aan het slachtoffer De R. een bedrag van € 35.000,- betalen als vergoeding van de immateriële schade, gelet op het lichamelijk en geestelijk letsel dat De R. heeft opgelopen.

Van W.
De rechtbank acht bewezen dat Van W., toen de schermutseling voorbij was en hij achterop de scooter met S. wegreed, met het wapen van S. vanaf de scooter meer dan vijf keer op de stilstaande auto heeft geschoten waarin Van D. en P. zaten. Zij raakten daardoor gewond. Van W. wordt dan ook veroordeeld voor poging tot doodslag op deze twee mannen. Van W. wordt vrijgesproken van poging tot doodslag op A. en De R. omdat daarvoor onvoldoende bewijs is.

Aan Van W. is gezien de ernst van het feit 6 jaar gevangenisstraf opgelegd. Hij moet daarnaast aan de twee slachtoffers materiële schade vergoeden en € 1.500,- aan immateriële schade.

De R.
De rechtbank spreekt hem vrij van poging doodslag op S. en Van W. Uit het bewijs volgt weliswaar dat De R. een wapen bij zich had, dat hij op enig moment dreigend in de richting van S. heeft gehouden, maar niet dat hij daarmee ook heeft geschoten. Evenmin staat vast dat dit een echt vuurwapen was. Alle hulzen die zijn gevonden komen uit het wapen van S.. De R. wordt ook vrijgesproken van de bedreiging van Van W. omdat daar geen bewijs voor is. Voor het bedreigen van S. met een wapen, ontslaat de rechtbank verdachte van alle rechtsvervolging omdat zijn beroep op noodweer slaagt. Er is namelijk eerst op hem geschoten.

Wel wordt De R. veroordeeld voor zijn deelname aan het openlijk geweld tegen Van W. en het, op twee dagen in september, voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit laatste is gebleken uit filmpjes die op de telefoon van De R. zijn gevonden.

De rechtbank legt hem voor deze twee feiten 8 maanden gevangenisstraf op. De rechtbank heeft daarbij in strafverminderende zin rekening gehouden met het feit dat De R. zelf slachtoffer is geworden van vuurwapengeweld. De rechtbank is echter van oordeel dat vanwege de ernst van met name het bezit van een vuurwapen een stevige straf moet worden opgelegd. Het kennelijke gemak waarmee ook jongeren over vuurwapens weten te beschikken en de nonchalante houding die zij over het bezit en het gebruik daarvan lijken aan te nemen, baart de rechtbank ernstig zorgen.

Van D.
De rechtbank acht bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen Van W.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met het letsel dat hij later die avond zelf heeft opgelopen als gevolg van het schieten door Van W. De rechtbank legt aan Van D. 150 uur taakstraf op.

A.
De rechtbank spreekt hem vrij van poging tot doodslag op S. en Van W., nu daarvoor geen bewijs is. Dat geldt ook voor het bedreigen van deze personen en het voorhanden hebben van munitie. Wel wordt hij veroordeeld voor het plegen van openlijk geweld tegen Van W. en het wegmaken van het wapen waarmee De R. die bewuste avond S. heeft bedreigd.

Aan A. is 170 dagen gevangenisstraf opgelegd. Hij heeft deze straf al in voorarrest uitgezeten.