DEN HELDER - Het café-restaurant had evengoed Havenzicht kunnen heten. Maar het heette Spoorzicht, wat ook klopte. Decennialang gaven de uitbaters hart en ziel aan de dorpsbewoners en zo aan het dorp. ‘Dorp’ viel overigens ruim te nemen; men kwam van heinde en verre. En inderdaad, van generatie op generatie. Op hoogtijdagen en in diepste droefenis, voor een potje biljart of stuk toneel.

De schnitzels met garnituur waren onovertroffen. De salade kraakte van versheid, de groentes waren van het seizoen. De rode peertjes herinnerden aan oma. Als de gastheer, wat af en toe gebeurde, een omelette sibérienne had gemaakt, kon je daar niet omheen. Ontbijt en lunch konden de volgende dag worden overgeslagen. Gastvrijheid stond, met andere woorden, onzichtbaar maar in hoofdletters op de deur van het etablissement. Een deur waar zelfs ons vorstenhuis niet aan voorbij ging.

Het klimmen der jaren betekende ook, tot verdriet van de dorpsbewoners, dat omgezien moest worden naar de opvolging. Dat ging niet vanzelf, hoewel alleen al de maandelijkse lasten ruimschoots uit de vaste klandizie vielen op te brengen.

Dan lijkt er toch beweging te komen. Een koper meldt zich. Dat is ruim drie jaar geleden. In hoog tempo wordt de zaak van zijn identiteit ontdaan. Oude serviezen worden geruimd. De menukaart aangepast, het biljart verkocht en de wekelijkse repetitieavond van de toneelvereniging past niet langer in het nieuwe ‘Concept’. De naam van de uitspanning gaat er af.

Inmiddels staat het weer te koop. “Niet rendabel te krijgen”, wat een ieder in die luttele 36 maanden wel aan zag komen. Als de vaste klanten minder belangrijk zijn dan het ‘Concept’ kun je opeens eenzaam op je terras zitten. Het blijft een wonder hoe mensen het eigen falen zo grotesk kunnen etaleren.

Maar het dorp is zijn kloppend hart ontnomen. De ‘oude’ eigenaren tonen nog steeds wat de kern van hun gastvrijheid was: zij zwijgen discreet.